Antwerpen, Kerken en Toerisme
Toerismepastoraal, Bisdom Antwerpen (TOPA vzw)

Sint-Andrieskerk, Antwerpen

De schatkamer

Het kerkmuseum uit 2007 is niet de typische schatkamer. Het vertelt het relaas van het spirituele leven in kerk, parochie en huis. De buurt zelf, ooit de armste van Antwerpen, noemde men de ‘Parochie van Miserie’. En inderdaad, hier in de schatkamer is zulke pracht en praal onverwacht: rijk of arm, allen droegen bij ‘naar godsvrucht en vermogen’. Enig idee waarom er knopen in de offerandeplaat liggen? Zelfs de armste wilde niet dat men zag dat hij niet bijdroeg; hij wierp daarom een hard klinkende knoop in plaats van een munt.

De zonnemonstrans is een prachtig voorbeeld: vervaardigd door Wierick Somers in 1714, in verguld zilver en rijkelijk versierd met geschonken diamantschilfers.

In de schatkamer beleeft men wat in vroegere tijden enkel plaatsvond op 15 augustus, wanneer de tenhemelopneming van Onze-Lieve Vrouw werd gevierd in een magnifieke processie, die hier werd ingekort van 120 meter naar 7 meter.

Een van de geliefde pronkstukken die trots werd rondgedragen was de reliekschrijn van Sint-Andries, de patroonheilige van de parochie: een bijzonder creatief werk door Jos Junes (1929), met zilveren touwwerk, katrollen, en visnetten. Dit ‘Schip van Amalfi’, genoemd naar het Italiaanse graf van de heilige, symboliseert de parochianen: allen zitten in dezelfde boot met Andreas als kapitein of – in Bijbelse termen – als ‘visser van mensen’.

De parochianen zagen niets liever dan de Heilige Maagd door hun straat passeren, opgetooid als een koningin in één van de feestelijke processiekleden met sleep. Kroonjuwelen kwamen er in de 19de eeuw ook bij, met in de kroon 1099 diamanten en 24 gekleurde stenen gezet in verguld zilver.

Ten slotte ontdekken we een glimp van het dagelijkse leven in de ‘Parochie van Miserie’: 17de-eeuwse Vlaamse kloskant herinnert aan de hardwerkende vrouwen die hiermee wat extra geld trachtten bij te verdienen. De loden broodpenningen uit de 18de eeuw werden verdeeld aan de armen tijdens de uitvaarten van gegoede parochianen, in de hoop dat velen aanwezig waren om te bidden voor de overledene.